Door: Jeroen de Ridder
Bron: Nederkands Dagblad, 3 januari 2017


‘Paus Franciscus beveelt Donald Trump aan als presidentskandidaat!’ ‘Als we uit de EU stappen, kunnen we 350 miljoen pond per week in onze gezondheidszorg stoppen.’ ‘De-islamiseren van Nederland levert 7,2 miljard op.’ Dikke kans dat u deze kreten de afgelopen maanden wel ergens voorbij hebt zien komen. Is het niet in de krant, dan zeker op social media. En met u vele miljoenen anderen, in Amerika, in Engeland en in Nederland. Hopelijk weet u net als ik ook dat er niets van klopt.

Een analyse van de website Buzzfeed liet zien dat nepnieuwsberichten het de laatste drie maanden voor de Amerikaanse verkiezingen op Facebook beter deden dan echte berichten. En vergist u zich niet: nepnieuws is geen kwestie van slordigheden of eerlijke vergissingen in pogingen om betrouwbaar te rapporteren over de gang van zaken in de wereld. Nee, het zijn verhalen die voor 100% verzonnen zijn met als enige doel om zoveel mogelijk verkeer op social media en internet te genereren. Dat is namelijk hoe de bedenkers van nepnieuws geld verdienen: hoe meer bezoekers op hun site, hoe hoger de inkomsten uit advertenties. Het gaat dus echt om onzin die niets anders dan zoveel mogelijk muisklikken tot doel heeft. Dat soort berichten heeft Donald Trump misschien wel aan zijn overwinning geholpen. Laat dat eens op u inwerken.

Wat het pro-Brexit kamp schreef over geld voor de gezondheidszorg en wat Geert Wilders beweert over de-islamisering zit in dezelfde categorie. Feiten doen er niet toe, het gaat puur en alleen om het winnen van stemmen.

De afgelopen jaren is er vaker geklaagd over feitenvrije politiek: politici die een loopje nemen met de feiten of soms zelfs ronduit liegen. Maar wat we de laatste tijd zien gebeuren gaat nog verder. Wie liegt, trekt zich nog iets aan van de waarheid. Een leugenaar weet best wat de feiten zijn, alleen hij verdraait of verbergt ze welbewust voor anderen. Nepnieuws is volledig losgezongen van de feiten; de waarheid speelt geen enkele rol meer. De pro-Brexit campagnevoerders en Geert Wilders zijn, net als de bedenkers van nepnieuws, voorbij feiten en waarheid. Ze verzinnen hun eigen werkelijkheid. Eentje die er bij zo veel mogelijk mensen als zoete koek ingaat en vervolgens rechtstreeks in de onderbuik belandt.

Als dit de norm wordt, is dat funest voor onze democratie. We moeten er vanuit kunnen gaan dat politici aanspreekbaar zijn, dat ze verantwoordelijkheid nemen voor wat ze zeggen. Dat is één van de peilers onder een democratische samenleving. Maar als de waarheid er niet meer toe doet, is kritiek onmogelijk. Feiten checken, bewijs opzoeken, advies van experts inwinnen of laten zien dat iemand zichzelf tegenspreekt, dat is allemaal van geen enkel belang als waarheid buitenspel staat. Je ziet het bij Donald Trump: toen mensen hem confronteerden met het feit dat er helemaal geen bewijs was voor zijn uitspraak dat moslims in Jersey City na 9/11 massaal juichend de straat op zouden zijn gegaan, hield hij gewoon keihard vol dat hij de (niet bestaande!) videobeelden zelf had gezien. Bij andere gelegenheden ontkent hij botweg dat hij iets gezegd heeft, zelfs als er opnames van zijn. Wilders’ tactiek is anders maar net zo waarheidsarm: hij doet er meestal gewoon het zwijgen toe. Nooit reacties op Twitter, geen interviews met andere media. Alle kritiek op wat hij zegt, glijdt zo van hem af.

Maar de problemen gaan verder dan alleen de aanspreekbaarheid van individuele politici. Als nepnieuws en zelfbedachte werkelijkheden de norm worden, komt zelfs de mogelijkheid om feiten van verzinzels te onderscheiden onder druk te staan. Wie heeft er genoeg tijd en kennis om zich bij elk bericht af te vragen of het wel betrouwbaar is en wat er voor bewijs voor is? Mensen als Trump en Wilders doen er bovendien alles aan om het beeld te scheppen dat de traditionele media en instituties ongeloofwaardig zijn. Trump bleef maar herhalen dat de media bevooroordeeld zijn en de verkiezingen doorgestoken kaart. En Wilders tweette na zijn veroordeling letterlijk dat de rechters “onbetrouwbaar, onprofessioneel en politiek gedreven” zijn. Als er maar genoeg mensen zijn die dit geloven, kan niemand op den duur nog een beroep te doen op de feiten, want geen enkele bron is onverdacht.

Zo wordt een belangrijk ideaal van onze samenleving ondermijnd. In een liberale democratie nemen we beslissingen door naar elkaar te luisteren, met elkaar te discussiëren, te overleggen, samen uit te zoeken wat de waarheid is en wat het beste werkt. Idealiter mag iedereen meedoen aan dit gesprek en heeft niemand op voorhand meer gezag dan iemand anders. Natuurlijk — ik hoor mensen al protesteren — is dit ideaal nooit ergens volledig in praktijk gebracht; daarvoor is het ook een ideaal. In het echte leven is het altijd vallen en opstaan. Maar dit ideaal bepaalde wel de regels van het spel. Politici worden geacht aanspreekbaar te zijn, te rade te gaan bij experts, te luisteren naar hun tegenstanders. Wetenschap, journalistiek en, indien nodig, zelfs de rechterlijke macht kunnen daarbij helpen door informatie te verstrekken, beslissingen door te rekenen of standpunten kritisch te toetsen.

Maar als de waarheid evenveel gewicht heeft als nepnieuws en als de feiten inwisselbaar zijn voor verzinsels die lekker voelen, waar moeten we dan politieke beslissingen op baseren? Als politici onderbuikspreekpoppen worden, hoe en waarvoor kunnen we hen dan nog verantwoordelijk houden? Als wetenschappers en journalisten allemaal bij voorbaat verdacht, bevooroordeeld en oneerlijk zijn, wie kunnen we dan nog geloven? Dan blijft er niets anders over dan de emoties van de massa en de wil en willekeur van de grote leider. Bewegingen als die van Trump en Wilders schilderen zichzelf weliswaar graag af als kritiek op de gevestigde orde, een linkse en/of neoliberale elite, maar dat is een farce. Hun eigen optreden maakt echte kritiek onmogelijk. Dat is angstaanjagend. We moeten er alles aan doen om deze ontwikkelingen stop te zetten.